Solar bi(er)o-ethanol

Tijdens het magneetfestival wordt onderzoek gedaan naar de produktie van hoogwaardige brandstof, uit afval en zonlicht.
Uit bier, dat verspild wordt bij het aansluiten van elk nieuw vat op het festival, wordt in de solar kookstudio ethanol gedestilleerd.

Op ethanol (andere naam voor alcohol, of spiritus) kan gekookt, verwarmd, verlicht, en gereden worden. Dingen, waar we op het Magneet toch energie voor nodig hebben. Deels kunnen we dat volledig ter plekke opwekken: uit ons eigen afval, met zonlicht, dat op het festivalterrein zelf valt.

Kan het duurzamer? In ieder geval is het veel duurzamer, dan gewone “bio”-ethanol.

“Bio” betekent, dat het uit plantaardig materiaal komt, in plaats van diep uit de aarde.
 Dat lijkt CO2-neutraal. Voor de produktie (destillatie) moet echter veel energie verbruikt worden. Die kan van fossiele herkomst zijn; zodat het eindprodukt minder co2-neutraal is.

In de duurzaamheid van bio-ethanol is er nog een probleem. Om ethanol te produceren (voorafgaand aan de destillatie), heeft gist suiker- of zetmeelrijk voedsel nodig (mais, graan, aardappels).
Daarom concurreert landbouw voor de produktie van bio-ethanol, al snel met de voedselproduktie voor de lokale bevolking.

Bio-ethanol is pas echt duurzaam, als het gemaakt wordt uit afval; en de nodige energie in overvloed beschikbaar is.
Dat klinkt misschien te mooi om waar te kunnen zijn; maar, zo mooi kan het echt.

De zon geeft meer energie, dan mensen ooit nodig hebben. Als we die rechtstreeks gebruiken, hebben we een overvloed aan energie. Het idee dat energie schaars zou zijn, gaat er van uit dat de zon niet schijnt. Wanneer de zo niet schijnt, zijn we afhankelijk van, in een of andere vorm, opgeslagen (zon-) energie.
Dat geldt voor energie die we nodig hebben, juist omdat de zon er niet is; bijvoorbeeld, voor verlichting. Maar, in andere gevallen kan veel energieverbruik uitgesteld worden, tot een moment waarop er gratis energie in overvloed is: als de zon schijnt.

Zoals bij de produktie van bio-ethanol. De grondstoffen, waaruit ethanol gedestilleerd kan worden, zijn gemaakt door gistcellen; die suikers omzetten in ethanol (en koolzuur). Door de vergisting zijn zulke grondstoffen een geruime tijd houdbaar. Lang genoeg, om met destilleren te kunnen wachten; tot de zon schijnt.

Zelfs het gebruik van afval (in plaats van voedsel) als basis voor de vergisting, lijkt inmiddels realistisch te worden. Er zijn bacterieen ontdekt en/of ontwikkeld, die vrijwel ieder plantmateriaal kunnen afbreken tot suikers, die daarna vergist kunnen worden tot ethanol. Daarnaast wordt ook gesleuteld aan de 'kieskeurigheid' van gistcellen, zodat ze ook cellulose lusten.

Dat betekent, dat het in het bereik van vele miljoenen arme boeren in de derde wereld ligt, om  brandstof te maken uit hun eigen afval. Opgeteld kunnen zij zo een serieuze bedreiging vormen voor de macht van de fossiele energieproducenten in deze wereld.
Daarom is bio-ethanol geen achterhaalde, “vorige generatie” bio-brandstof, maar heel interessant.

Op het magneetfestival zijn we zo welvarend, dat we die bacterie niet eens nodig hebben. Wij hebben afval van zo'n hoge kwaliteit, dat we het direct kunnen destilleren tot bio-ethanol: gemorst tapbier.

1 opmerking: